PORTRET van de Pyreneese Herdershond ofwel de Berger des Pyrénées
Het onderstaande artikel is geschreven door Natasja van Hout en is gepubliceerd in het hondenmagazine “Onze Hond’ in de 6e editie, zijnde juni 2016.
PYRENEESE Herdershond ofwel de Berger des Pyrénées
De Basken worden gezien als de oerbewoners van de Pyreneëen.
Voor het ontstaan van de Pyreneese Herder is het echter goed om ook de volksverhuizing van de Kaukasus mee te nemen, die meer dan 3000 jaar geleden plaatsvond.
Tijdens deze verhuizingstroom namen deze volkeren hun eigen honden mee, die vermengd raakten met de lokale honden in de gebieden waar de mensen neerstreken.
Zo ontstonden door de tijd heen gelijksoortige, maar toch op zichzelf staande rassen. Je ziet vaak wel gelijkenis tussen deze rassen.
Hondenrassen die op deze manier ontstaan zouden zijn en die aan de Franse Berger des Pyrénées verwant zijn, zijn in Polen de Owczarek Nizinny, in Hongarije de Puli en Pumi, in de Spaanse Pyreneëen de Gos d’Atura en in Portugal de Cão da Serra de Aires.
DRIVERS EN VERDEDIGERS
Opvallend is dat in al deze streken twee typen honden te vinden zijn: de kleinere, wendbare drijvende herdershond die samenwerkte met de herder en daarnaast een grote hond die’s nachts zelfstandig de kudde bewaakte. In de Franse Pyreneeën was het de Pyrenese Berghond die tot taak had de kudde te beschermen tegen menselijke of dierlijke rovers.
In de ‘geschiedenis van de natuur’ van Buffon (1750) wordt voor het eerst melding gemaakt van de Pyreneese Herder.
Dat lijkt verschrikkelijk laat voor een ras dat kennelijk al zoveel eeuwen bestaat.
Dit is een verschijnsel dat we bij de meeste werkhondenrassen aantreffen.
In de ‘geschiedenis van de natuur’ van Buffon (1750) wordt voor het eerst melding gemaakt van de Pyreneese Herder.
Dat lijkt verschrikkelijk laat voor een ras dat kennelijk al zoveel eeuwen bestaat.
Dit is een verschijnsel dat we bij de meeste werkhondenrassen aantreffen.
De Berger was een nederig hulpje van boer en herder. Hij was uitsluitend bekend en geliefd in het gebied van oorsprong, bij de boeren voor wie hij werkte. Het heeft heel lang geduurd voordat er kynologische interesse kwam voor dit soort werkhondjes. Daarom treffen we vrijwel geen oude beschrijvingen aan van die hardwerkende hondjes.
TYPEN
De Berger komt in verschillende gebieden van de Pyreneeën voor.
In de loop van de tijd ontstonden verschillende typen, zoals het type van Azun, het type van Bagnère, het type van Lavedan, het type van St. Béat, het type van Arbazzie en de Pyreneese Herder à Face Rase.
Het was de Arbazzie die model stond voor de rasstandaard. De Arbazzie is vernoemd naar een hut op de Col du Soulor.
Hij had een middellang behaard lichaam met een kortbehaarde snuit. De kleur was in de regel fauve. Daarnaast is de Face Rase erkend als toegestane variant. De Face Rase heeft een eigen standaard.
Hij is kort of gladharig.
Oorspronkelijk kwam hij voornamelijk voor in de dalen. Hier waren minder natuurlijke vijanden dan de Arbazzie tegen kon komen in het hooggebergte. Om meteen de belangrijkste te noemen: er waren geen beren in de buurt.
De Face Rase hoefde dus minder voorzichtig te zijn in nieuwe situaties. Dit verschil in functie zien we tot de dag van vandaag terug in het karakter van de twee variëteiten.
De Face Rase is minder wantrouwend dan de Poil long.
Het ras is door de jaren heen weinig aan verandering onderhevig geweest. De reden hiervoor kan men vinden in de strenge eisen die het werk in het hooggebergte aan de hond stelde en de veelvuldig toegepaste inteelt in van de buitenwereld afgesloten gebieden. Door de hoge heterogeniteit van het ras door de diverse typen, heeft dit hoge inteeltgehalte gelukkig geen schade aangericht. Met het begin van de officiële kynologie werden destijds relatief op zichzelf staande typen gemengd. Tegenwoordig kan men in één nest pups aantreffen die alle verschillende typen representeren.
BEDREIGING
Aanvankelijk kenden alleen de plaatselijke herders en boeren de Berger. Ook aan het begin van de 20e eeuw was de Berger buiten het oorsprongsgebied nog zo goed als onbekend.
Wel is er een beschrijving van het ras door Mégnin, die het overgens uitsluitend over de harlekijn heeft. Deze kleurslag werd oorspronkelijk gezien als de meest waardevolle, en de gevlekte honden werden beschouwd als de beste hoeders.
Langzaam maar zeker ging de Berger zich verspreiden buiten het gebied van herkomst. In 1910 en 1911 importeerde Joubert de eerste drie Bergers naar Parijs. Deze honden kwamen uit de Ariège.
Er kwam een eind aan deze voorzichtige verspreiding van het ras met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Het catastrofale gevolg hiervan voor de Berger lag in de handen van één man: Dretzen.
Deze officier confisceerde alle kleine, flinke en stoere honden die hij kon vinden om ze als verbindingshonden in de eerste kamplinie in te zetten. Op zijn reis door de Pyreneeen nam hij het overgrote deel van het Bergerbestand in beslag.
De naweeën van de oorlog bleven in Frankrijk tot 1922 merkbaar. Daarna werden er in Frankrijk weer hondententoonstellingen georganiseerd en begon men ook aan de wederopbouw van de Berger.
In 1923 werd in Tarbes een eerste standaard opgesteld door liefhebbers die het ras niet verloren wilden laten gaan. In 1926 werd door een andere club, met voorzitter Sénac Lagrange, de uiteindelijke standaard opgesteld die door de Société Centrale Canine (SCC), de Franse kennel club, geaccepteerd werd.
In het kort
De Pyreneese Herdershond komt voor in twee rassen: de ‘poil long’ en de ‘face rase’. De poil long (museau normal) komt het meest voor; de face rase is zeldzamer. Letterlijk betekent face rase: geschoren gezicht.
De face rase heeft inderdaad een gladbehaarde snuit. Hij wordt beschouwd als iets minder temperamentvol en eenkennig dan zijn langharige broertje.
Eigenlijk is de poil long onder te verdelen in langharig en halflangharig. De authentieke vacht heeft ‘cadenetten’: dit zijn strengetjes of koorden.
De Berger is een sobere hond, die niet veel eisen stelt aan zijn verzorging. Officieel mag de Berger niet geborsteld worden. De enige verzorging die hij nodig heeft, is een regelmatige controle op klitten.
Het verwijderen van klitten doet men door de klitten met de hand te scheuren. Vervilting komt eigenlijk niet voor.
Wellicht komt dit doordat de ondervacht van de Berger korter is dan de bovenvacht, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Puli.
Er zijn overigens wel Bergers die geen rastypische vacht hebben en die gaan vervilten als ze niet geborsteld worden. Deze honden moeten natuurlijk wel een wekelijkse borstelbeurt ondergaan.
Oorspronkelijk werden de oren en staart gecoupeerd. Tegenwoordig mag dit (in Nederland) niet meer. Doordat er nooit op een bepaald soort start geselecteerd is, zien we veel variatie in staartdracht, zoals hoog gedragen starten en krulstaarten.
Ook staartloosheid komt voor binnen het ras.
NEDERLAND
In ons land was mevrouw Van Houwelingen de eerste die een nestje fokte. Onder de kennelnaam de l’Ornière. Haar teef Lhéris de l’Estaubé werd tweemaal gepaard aan Madiran. Er kwamen een paar Bergers van hoge kwaliteit uit, zoals Payolle, P’drous, Soulor en Salanque.
Toen mevrouw Van Houwelingen stopte met haar kennel, leek er aan de Bergerfokkerij in Nederland een eind te komen.
Dhr. Hoogervorst toonde zich echter een ambitieuze opvolger. Met Salanque heeft hij meerdere nesten gehad, waarbij hij zich vooral richtte op de kennel des Glyorels.
Op dit moment leven er naar schatting circa 350 Pyreneese Herdershonden in Nederland. Hij is dus nog steeds een zeldzame verschijning.
FUNCTIE
De Pyreneese Herdershond had oorspronkelijk de taak om de schapen in de kudde te drijven. Dit was een heel ander soort taak dan die van de Pyreneese Berghond, die een wakende functie had en voor bescherming van de schapen moest zorgen.
Het was niet ongebruikelijk dat berghonden die voor de bewaking in de kudde moesten worden opgeleid, als pup tussen de schapen sliepen. Het was bij deze honden belangrijk dat zij de schapen als ‘eigen’ beschouwden, als behorend tot de roedel. Dat zou immers het instinct tot verdediging van de schapen aanwakkeren.
De hoedende en drijvende hond werd als pup juist uit de kudde geweerd. Wel mocht hij op afstand naar de schapen kijken, hen horen en ruiken, maar hij mocht nooit tussen de schapen inlopen.
De gedachte hierachter is dat de schapen respect moesten hebben voor deze hond. De schapen moesten niet zo aan hem gewend zijn, dat ze niet meer voor hem aan de kant gingen. Ook moest worden voorkomen dat de herdershond als pup een minder prettige ervaring zou opdoen met een schaap en daardoor angst zou krijgen, of ontzag voor de schapen.
Historisch overzicht
Het ras is van nederige komaf en was tot het begin van de twintigste eeuw nauwelijks bekend in de officiële kynologie.
De verschijningsvormen die in de diverse dalen voorkomen, lopen behoorlijk uiteen: de grootte, de vacht, die zijn soms erg verschillend, maar in karakter en gedrag bestaat geen verschil.
Tussen 1921 en 1925 werd door Bernard SénacLagrange de eerste officiële standaard samengesteld. Deze standard werd veranderd, eerst onder zijn voorzitterschap, daarna onder de voorzitters Charles Duconte (1954-1986), Guy Jean Mansencal (1986-2000) en Alain Pécoult, in nauwe samenwerking met Raymond Triquet, sinds 2001.
PORTRET
De Berger had in de kudde de taak om de schapen energiek te naderen, om hen op hem attent te maken. Hij moest de schapen kunnen omcirkelen, hen in een gewenste richting drijven en ze zo nodig opsplitsen in verschillende groepen.
Men had daarbij behoefte aan een explosief opererende hond.
Hij mocht zich nooit flegmatiek tonen, om te garanderen dat de schapen respect voor hem hielden en te voorkomen dat ze hem niet meer serieus zouden nemen. De Pyreneese Herdershond is in vrijwel alle opzichten het tegenovergestelde van de Pyreneese Berghond: hij is klein, licht, wendbaar, impulsief en vurig.
KARAKTER
De Pyreneese Herdershond is bijzonder contactgericht. Hij is het liefst altijd in de buurt van zijn baas. Alleen zijn vindt hij heel onprettig. Het is hem goed aan te leren om zo nu en dan een korte periode alleen te zijn. Wie echter fulltime werkt kan beter niet overgaan tot de aanschaf van een hondje van dit ras. Hij zou simpelweg verkommeren als hij dagelijks zo veel uren alleen wordt gelaten.
De Pyreneese Herdershond is geen allemansvriend.
Zijn oorspronkelijke taak bracht met zich mee dat hij wantrouwend moest zijn naar vreemden. Enige terughoudendheid ten aanzien van vreemden zien we ook nog bij de hedendaagse Berger.
Een goede socialisatie kan voorkomen dat terughoudendheid omslaat in angst voor vreemden en is bij een van nature eenkennig ras extra belangrijk. De Pyreneese Herdershond is een gevoelige hond. Hij reageert sterk op de sfeer in huis en de stemming van zijn baas.
METHODE
Het oorspronkelijke werk van de Pyreneese Herder lijkt in veel opzichten op dat van de Border Collie. Toch zijn de werkmethoden van deze rassen niet identiek. De Pyreneese Herdershond werkt iets dichter op de schapen dan de Border Collie.
De Border Collie houdt relatief veel afstand tot de schapen. Hij fixeert het schaap met zijn ogen en dwingt ze met ‘eye’ en bijbehorende lichaamstaal in de richting die de herder hem opdraagt. Voor de schapen op de laagulakten is dat een prima methode. Deze schapen zijn vrij gehoorzaam en meegaand.
De schapen van het hooggebergte zijn echter wat temperamentvoller en eigenwijzer. Deze schapen hebben meer druk nodig van de herdershond om hen te laten doen wat hij wil.
De Pyreneese Herdershond moest dus in zijn oorspronkelijke werk meer autoriteit uitstralen. Hij gebruikt net als de Border Collie zijn lichaamshouding om de schapen zijn wil op te leggen, maar hij gebruikt daarnaast vooral zijn stem. Hij vocaliseert om de schapen in beweging te doen komen. Als de schapen dan nog niet doen wat hij wil, ‘nipt’ hij ze in hielen of hals.
GEZINSHOND
De Pyreneese Herdershond kan goed leven in een gezin. Vooral als de kinderen wat ouder zijn, zal hij een gewaardeerde kameraad zijn, die altijd in is voor een avontuur.
Met kleine kinderen kan hij ook leren samenleven, mits zijn baas er goed op let dat kind en hond op een prettige manier met elkaar omgaan.
Veel mensen verwachten van hun hond dat hij allerlei onprettige handelingen van hun kinderen accepteert: aan de staart trekken, in de verbak graaien, de hond achtervolgen of bij hem in de mand gaan liggen.
Dit zijn handelingen die nooit acceptabel zijn.
Een pittig hondje als de Berger kan zijn ongenoegen in zo’n geval uiten door te grommen of te snibben. Het is echter de taak van zijn baas om te voorkomen dat de hond in een dergelijke situatie wordt gebracht.
Het is niet zo heel erg moeilijk om eigen kinderen hierin op te voeden.
Vaak wordt het lastiger als vreemde kinderen over de vloer komen.
Alertheid is altijd op zijn plaats.
ANDERE DIEREN
De Pyreneese Herdershond kan prima leren samenleven met andere dieren, mits hij hiermee goed gesocialiseerd wordt.
Ten opzichte van andere honden is hij doorgaans neutraal.
Hij is niet altijd geïnteresseerd in andere honden en gaat dan zijn eigen gang. Wordt hij door een andere hond lastig gevallen of uitgedaagd, dan schuwt hij het gevecht niet.
ACTIEF
De eigenschappen die oorspronkelijk nodig waren voor het vervullen van zijn taken, zien we ook nu nog terug in de Pyreneese Herdershond.
Hij is temperamentvol, altijd alert op zijn omgeving en hij reageert snel op hem omringende prikkels. De Pyreneese Herdershond heeft veel behoefte aan actie. Hij wil heel graag werken voor zijn baas. Als hij vrij kan bewegen is hij in zijn element. Rennen is zijn lieve lust.
Dit betekent dat hij het best tot zijn recht komt bij een baas die tegemoet kan komen aan zijn bewegingsbehoefte.
Hondensporten die appelleren aan zijn snelheid, souplesse en beweeglijkheid hebben zijn voorkeur. Het ligt natuurlijk voor de hand om met hem te gaan schapen drijven.
De rasvereniging organiseert regelmatig aanlegtests waar mensen met hun hond naar toe kunnen komen om eens te proeven aan dit werk.
De Berger kan ook veel plezier beleven aan een sport als agility.
Bij G&G zal hij zich sneller vervelen, tenzij zijn baas in staat is om de trainingssessies heel afwisselend en onvoorspelbaar te maken en statische oefeningen af te wisselen met actie.
De Pyreneese Herdershond is een snelle leerling die heel gauw doorheeft wat zijn baas van hem verlangt. Gaat zijn baas te lang door met het trainen van een oefening, dan raakt de Berger verveeld en zal hij de oefening slordig gaan uitvoeren of er helemaal met de pet naar gooien.
Het is dus zaak om uw Berger regelmatig te verrassen tijdens een training. Zo houdt u het leuk voor uzelf en uw hond.
OPVOEDING
Zoals gezegd is de Pyreneese Herdershond een slim hondje dat snel leert. Vaak zijn slimme honden niet de gemakkelijkste, omdat zij ook zaken die de baas minder prettig vindt razendsnel doorhebben.
De Pyreneese Herdershond is hierop geen uitzondering.
Het is belangrijk om hem ‘met een ijzeren vuist in een fluwelen handschoen’ op te voeden. Hiermee wil ik zeggen dat u de regels
waaraan hij zich moet houden heel strikt hanteert, zodat hij leert dat er geen ‘onderhandelingsruimte’ is.
Tegelijkertijd moet u er rekening mee houden dat hij een sensitieve hond is die het snelst leert door beloning van gewenst gedrag.
Als u kunt voorkomen dat hij ongewenst gedrag aanleert zal de opvoeding als vanzelf verlopen. Een vriendelijke, consequente opvoeding maakt hem tot een bijzonder prettige huisgenoot.
GEZONDHEID
De Pyreneese Herdershond is een gezond ras, dat weinig gezondheidsproblemen kent. Er zijn enkele aandoeningen die wel voorkomen, of die ooit gesignaleerd zijn binnen het ras. Allereerst kan heupdysplasie genoemd worden, waarop al vele jaren wordt getest.
Overigens komt de Berger door zijn specifieke lichaamsbouw, met zijn extreem gehoekte achterhand, vaak slechter uit de test dan nodig. Het beenderstelsel is goed, maar toch krijgt de hond dan bij de beoordelingen een ‘B’.
Een ander gewrichtsprobleem dat in sommige landen een rol speelt, is patella luxatie.
In Nederland komt dit probleem gelukkig nauwelijks voor. Er zijn enkele lijnen die kampen met hartproblemen. Tenslotte zijn er enkele gevallen van epilepsie bekend. De grootste problemen die het ras kent, zijn die op het vlak van het gedrag. Dit is echter voornamelijk te wijtenaan onvoldoende socialisatie, waardoor de hond niet kan functioneren in een druk land als Nederland.